Sri Lanka na de parlementsverkiezingen en de nederlaag van Rajapaksa

Geplaatst: augustus 28, 2015 in analyse

Analyse door Siritunga Jayasuriya van de situatie in Sri Lanka na de parlementsverkiezingen van 17 augustus.

Ranil

Ranil

De parlementsverkiezingen van 17 augustus kunnen een keerpunt in het politieke leven van Sri Lanka zijn. De kliek rond voormalig president Mahinda Rajapaksa probeerde het Singalese racisme centraal te stellen op de politieke agenda. De nederlaag die Rajapaksa in de presidentsverkiezingen van 8 januari leed, werd door deze kliek toegeschreven aan de Tamil kiezers die voor onafhankelijkheid van Tamil Eelam zijn. Rajapaksa wakkerde het racisme aan. Mensen als Wimal Weerawansha, Dinesh Gunawardene en Vasudeva Nanayakkara verklaarden dat Rajapaksa nog steeds de president van het zuiden van Sri Lanka was.

Na de nederlaag in de presidentsverkiezingen had Mahinda Rajapaksa zijn nederlaag moeten aanvaarden en zich terugtrekken. In plaats daarvan kondigde hij aan dat hij premier wilde worden na de parlementsverkiezingen. Het leidde tot een opstand in zijn Sri Lanka Freedom Party (SLFP). Om die droom waar te maken, liet de kliek rond Rajapaksa geen kans liggen om het Singalese chauvinisme in het zuiden van het land op te zwepen met als doel om Rajapaksa als nieuwe Singalese koning te kronen. De verkiezingscampagne van Rajapaksa had als slogan: “Opnieuw beginnen” en de campagne kreeg de naam “Met de wind van Mahinda”. De hoge verwachtingen werden niet ingelost, de nationalist Rajapaksa leed een tweede verkiezingsnederlaag op een jaar tijd. Na de presidentsverkiezingen verloor hij ook de parlementsverkiezingen en in die laatste verkiezingen verloor hij zelfs meer dan in de presidentsverkiezingen.

Het meest kenmerkende aan de nederlaag van de alliantie rond de SLFP van Rajapaksa, de United Peoples Front Alliance (UPFA), was dat veel Singalezen in het zuiden deze formatie de rug toekeerden. Bij de presidentsverkiezingen haalde Rajapaksa 5,8 miljoen stemmen, ongeveer 48%. Bij de parlementsverkiezingen was dit nog 4,7 miljoen stemmen of 42%. Deze cijfers geven aan dat de electorale basis van Rajapaksa met meer dan 1,1 miljoen gekrompen is op zeven maanden tijd. Maar ondanks de nederlaag van Rajapaksa moet het gevaar van geweld door racistische krachten niet onderschat worden, er is een context van politieke crisis.

Regering onder leiding van UNP

We moeten een correct beeld hebben van de regering van de United National Party onder leiding van Ranil Wickramasinghe. Deze partij kende geen sterke vooruitgang op basis waarvan een sterke regering mogelijk is. Er zijn 225 zetels in het parlement en dus heeft een meerderheid 112 zetels nodig. Ranil haalde er met zijn partij 106. Hij kon enkel een zwakke minderheidsregering vormen. De UNP was niet in staat om op zichzelf voldoende sterk te staan om een kapitalistisch neoliberaal economisch actieplan door te voeren. Het maakt dat er wat ademruimte is voor de mensen om wat te bekomen na de voorbije jaren.

Deze verkiezingen waren meer een nederlaag voor Rajapaksa dan een overwinning voor Ranil. Velen steunden de UNP om hun afkeer tegen Mahinda te tonen. Het beleid van Ranil was echter geen aantrekkingskracht voor gewone mensen. Het was het oude programma van ‘Sri Lanka heroveren’ omgedoopt tot ‘Een nieuw land.’ In 1994 heeft Chandrika Kumaratunga al op dezelfde manier de mensen bedrogen toen ze stelde dat ze een menselijk gezicht zou geven aan een ‘open economie’. Nu had Ranil het over een ‘sociale markteconomie’, een nieuwe leuze om de bevolking te bedriegen.

Wellicht kan Ranil een meerderheid in het parlement vormen, de twee belangrijkste kapitalistische partijen in Sri Lanka (UNP en SLFP) worden immers gekenmerkt door een schaamteloos opportunisme. Mogelijk raakt Ranil zelfs aan een tweederdenmeerderheid. Na de parlementsverkiezingen van 2010 raakte Mahinda Rajapaksa niet aan zo’n tweederdenmeerderheid. Maar eens het parlement bijeen gekomen was, duurde het niet lang meer om zo’n meerderheid te hebben waardoor Rajapaksa de grondwet kon veranderen. Ook nu is het mogelijk dat Ranil een mengeling van verkozenen achter zich krijgt.

In tegenstelling tot het dictatoriale bewind onder Rajapaksa ziet het ernaar uit dat Ranil niet zo ver zal gaan met het Singalees nationalisme. Een reden hiervoor is dat Ranil stemmen haalde onder Tamils en moslims. Maar marxisten kunnen geeen steun geven aan gelijk welke kapitalistische leider. De Sri Lankese geschiedenis vanaf de onafhankelijkheid in 1948 tot nu werd gekenmerkt door vele voorbeelden waarin de twee gevestigde partijen sociale crisis proberen te omzeilen door het nationalisme op te zwepen teneinde hun eigen macht te behouden.

Perspectieven voor verandering

Ranil bleef opmerkelijk lang in de oppositie. Het duurde 20 jaar vooraleer hij een regering kon vormen. Zijn enige ambitie was om een regering te vormen die het land bestuurt naar de belangen van de kapitalisten. Ranil Wickramasinghe is de belangrijkste kapitalistische leider die een machtig internationaal netwerk heeft uitgebouwd. Het rolmodel van Ranil was Lee KuanYew die decennialang premier van Singapore was. Lee was de belangrijkste architect van het moderne Singapore en vestigde een bijzonder ondemocratische regering. Hij was vooral erg allergisch voor communisme en de arbeidersbeweging. Commentatoren omschreven zijn bewind als ‘verlicht despotisch’. Het bewind werd vooral gekenmerkt door harde repressie.

Nu kan nog niet voorspeld worden hoe ver Ranil zal kunnen gaan. Maar het is wel duidelijk dat de UNP zal proberen over te gaan tot het privatiseren van de energiesector, water en ook de gezondheidszorg zal onder vuur liggen. Ranil zal een buitenlands beleid voeren dat nauwer aanleunt bij het westen, in het bijzonder de VS. Er zal verzet komen van de werkenden, arme boeren en jongeren. In vergelijking met de jaren onder Rajapaksa zal er ongetwijfeld meer klassenstrijd zijn.

Een eerste obstakel voor de nieuwe regering is het verslag van het Mensenrechtencomité in Genève over de oorlogsmisdaden. Dit rapport zou er in september komen. Het zal een mes zijn dat aan beide zijden snijdt. Ranil vormt een regering met een machtig deel van de SLFP en zal een pact moeten sluiten om de Rajapaksas te beschermen voor vervolging wegens oorlogsmisdaden. Anderzijds steunt ook de Tamil National Alliance de regering en die zal eisen dat het VN-rapport wordt gerespecteerd. De regering zal dan ook van bij het begin met interne problemen kampen. Tegelijk zal er grote druk op de TBA zijn. De Tamil bevolking zal zich verzetten tegen samenwerking met de door de UNP geleide regering, zeker na de recente Amerikaanse aankondiging dat de VS steun geeft aan het idee van een ‘intern onderzoek’, een onderzoek naar de oorlogsmisdaden door de heersende lagen die zelf betrokken waren bij die oorlog.

De afgelopen tien jaar was er niet veel klassenstrijd. De regering gebruikte Singalees racisme gekoppeld aan een anti-Tamil Tijger positie. Tegelijk werd een anti-imperialistische retoriek gebruikt om strijd van werkenden, boeren en studenten neer te drukken. De Lanka Sama Samaja Party, de ‘Communistische’ Partij en de Janatha Vimukthi Peramuna (JVP) gaven volledige steun aan de ‘patriottische’ oorlog van Mahinda. Ze droegen bij aan de verspreiding van een virulent chauvinisme onder de werkenden en in de vakbonden.

Het is niet overdreven om te stellen dat enkel de United Socialist Party actief was in de strijd tegen onderdrukking door het dictatoriale bewind van Rajapaksa. Sommigen ter linkerzijde namen sectaire en ultralinkse posities in tijdens deze moeilijke jaren. De taak om een sterke oppositie van de arbeidersbeweging uit te bouwen, zal in de komende jaren aan belang winnen.

Een belangrijk element in dit verkiezingsresultaat is de vernedering van voormalige legerleider Sarath Fonseka. Zijn partij kwam in alle districten op het eiland op, maar hij haalde amper 28.587 stemmen in totaal. De Singalese boedhistische nationalisten, het extreemrechtse BBS, kwam aan amper 20.337 stemmen. De context van Rajapaksa die zich opwerpt als populaire leider van de singalese boedhisten liet weinig ruimte voor BBS.

Tamil Alliantie

In het noorden van het land bleven de meeste mensen voor de Tamil National Alliance stemmen. In de verkiezingen van 2010 haalde de TNA 14 zetels, nu waren het er 16. Met 515.963 stemmen is de TNA goed voor bijna 5% van alle stemmen in het land. Tamil Congress, de traditionele Tamil partij onder leiding van Gajendra Kumar Ponnambalam, gaf kritiek op TNA op basis van een harde nationalistische positie. Maar Gajendra won geen enkele zetel en haalde maar 15.022 stemmen. Anderzijds kwam er ook kritiek op de TNA door een groep van voormalige Tamil Tijgers van de LTTE. Zij kregen veel mediabelangstelling, zowel in de Tamil als de Singalese media, maar ze kwamen niet aan 2.000 stemmen.

De TNA kon zijn positie in het noorden enkel behouden door valse beloften te doen. De partij liet de mensen geloven dat het nationale probleem kan opgelost worden doorheen discussies met Ranil. Het is niet verrassend dat de Tamil mensen meer vrijheid verwachten en na dertig jaar van oorlog op beterschap hopen. Maar het blijft afwachten hoe een nieuwe Singalese leider zoals Ranil zal reageren op de Singalese chauvinisten. Ook bewegingen zoals de JVP, die beweert links te zijn, verzetten zich tegen elke devolutie van macht aan de Tamils. De problemen verbonden met de nationale kwestie kunnen dan ook terug opkomen en een belangrijke rol spelen in de Sri Lankese politiek. Socialisten en de arbeidersbeweging moeten er een rol in spelen.

De JVP en de linkerzijde

In deze verkiezingen is de JVP schijnbaar vanuit de hemel op de aarde gevallen. De partij deed het lange tijd goed en begon een grote campagne. Aanhangers van de partij rekenden op 20 tot 25 zetels. Maar de JVP haalde er slechts zes. Er was een enorme aanwezigheid in de media en de hoeveelheid commerciële advertenties was indrukwekkend. De JVP omschrijft zich als een arbeiderspartij, maar velen beginnen zich vragen te stellen hoe zo’n partij aan zoveel geld komt.

De JVP kwam in 2001 ook alleen op en haalde toen 16 zetels. Nadien was het deel van de coalitie rond de SLFP en ondersteunde de partij de kapitalistische regering. Sindsdien waren ze betrokken in coalities – ooit met Chandrika, daarna met Mahinda Rajapaksa en daarna met de voormalige legerleider Sarath Fonseka. Nu kwam de JVP opnieuw alleen op, maar de partij wordt nu wel gezien als een partner van burgerlijke partijen, een partij die zich aanpast aan het kapitalistische establishment. Dit bleek ook uit het verkiezingsmanifest. Tijdens de verkiezingscampagne trok de JVP naar verschillende bijeenkomsten van Kamers van Koophandel om daar steun te krijgen.

De Frontline Socialist Party, een radicale kracht die van de JVP afsplitste, onderging hetzelfde lot als de JVP. In de presidentsverkiezingen begin dit jaar was er geen gezamenlijke linkse kandidaat omdat de FSP een Singalees nationalistische positie innam. Bij deze parlementsverkiezingen woog het nationalisme nog sterker door. Er zijn enorme verschillen tussen de USP en de FSP, maar om de linkerzijde niet te verdelen stelden we een pact voor waarbij we niet tegen elkaar zouden opkomen. Dit werd geweigerd door FSP dat in alle 22 de districten wilde opkomen om met de nationale stemmen een aantal verkozenen te behalen. Dit was een illusie, de FSP kwam niet verder dan iets meer dan 7.000 stemmen.

De United Socialist Party kwam maar in vijf districten op. We wilden vooral onze socialistische krachten consolideren ondanks de moeilijke context. We kwamen op in Jaffna in het noorden, ondanks de moeilijke omstandigheden. We wilden met deze campagne vooral een aanzet geven om links herop te bouwen onder Tamils. De USP haalde maar 303 stemmen, maar het was voor ons al een overwinning dat we socialistische standpunten over de nationale kwestie naar voor konden brengen in het noorden. De JVP zette veel middelen en geld in, maar haalde slechts 247 stemmen in Jaffna. Dat waren dan nog vooral Singalese kiezers in Jaffna. Ook de FSP kwam in Jaffna op, maar haalde slechts 127 stemmen. In Colombo haalde de USP 429 stemmen, de FSP deed het met 463 stemmen amper beter. De ‘linkse’ NSSP haalde met de nationaal bekende Wicramabahu als lijsttrekker 301 stemmen in Colombo.

De resultaten geven aan dat links relatief zwak staat. Zelfs indien de linkerzijde op electoraal vlak tijdelijk minder scoort, blijft het de enige kracht die de arbeidersbeweging vooruit kan brengen in de strijd tegen de sociale, politieke en economische crisis die ontwikkelt. De activiteiten van de USP de afgelopen tien jaar geven bevestigen dit.

Het pact tussen Ranil en de SLFP was een show om de bevolking te bedriegen. De uitnodiging van Ranil aan SLFP om een regering van nationale eenheid te vervoegen, heeft als doel om een neoliberaal beleid te kunnen voeren. Grote delen van de SLFP willen het pact aanvaarden. Het zal leiden tot een oorlog tegen de werkenden, arme boeren, jongeren en studenten en de Tamilsprekende bevolking in het noorden en het oosten. De Singalese oppositiegroep rond Mahinda Rajapaksa kan dan terugkeren om het zuiden te destabaliseren op communautaire basis.

In dergelijke omstandigheden moet links de verantwoordelijkheid nemen om de strijd vooruit te helpen tegen zowel het verdelende chauvinisme als het vernietigende neoliberale beleid. De United Socialist Party zal zijn krachten zowel theoretisch als organisatorisch verder opbouwen en gaat vol vertrouwen de enorme uitdagingen aan.


Resultaten van de parlementsverkiezingen:

  • United National Party (rechtse burgerlijke partij): 5.098.916 stemmen (106 zetels)
  • United People Freedom Alliance (alliantie rond de ‘linkse’ burgerlijke SLFP): 4.732.664 stemmen (95 zetels)
  • Tamil National Alliance (overkoepelende Tamil partij): 515.963 stemmen (16 zetels)
  • Janatha Vimukthi Peramuna (zelfverklaarde ‘marxistische’ en chauvinistische partij): 543.944 stemmen (6 zetels)
  • Sri Lanka Muslim Congress (SLMC): 44.192 stemmen (1 zetel)
  • Eelam Peoples Democratic Party (EPDP): 33.481 stemmen (1 zetel)

Plaats een reactie